De armoede is relatief omdat zij gedefinieerd wordt in verhouding tot het algemeen welvaartspeil van een land. In Europees verband spreekt men van een risico op armoede als men een inkomen heeft dat lager is dan 60% van het doorsnee inkomen. Van de 28 lidstaten had en heeft Nederland een relatief laag aandeel inwoners met een risico op armoede. Alleen in Tsjechië, in 2004 toegetreden tot de EU, was dit risico kleiner.