Page 5 - ROEMENIE MAGAZINE ZOMER 2015
P. 5

Inleiding, vertaling en foto: Jan H. Mysjkin  hier en daar, op de spoordijk, de raven, grotere,
                                              scherpe stenen sneden in mijn voetzolen: ik liep almaar
                                              blootvoets, van de ene biels op de andere, over de spoorweg, nadat
                                              de goederentrein was gepasseerd, kind-
                                              groot vogeltje, almaar graantjes bikkend,
                                              tot ik in de hemel aankwam: en daar
                                              maakt een engel met een rozenblaadje in zijn mond, na
                                              wat gegiechel, een pirouette, wrijft
                                              nogmaals zijn ogen uit en zegt: per slot van rekening
                                              is het gratis toegang… hij gaf me te eten, in
                                              het glas een abrikoos en toen, van mijn kant, bood ik hem
                                              zwoerd aan, een stuk dat ik, het huis uitgaand, in mijn zak had gestopt
                                              om mijn honger te stillen en om nog een uurtje langer
                                              bij mijn koe, in de streek, te blijven… hij gebaarde
                                              me niet te kijken, want
                                              hij had een verrassing voor me en hij draaide de plaat op de grammo-
                                              foon om: dit nachtlokaal, het onze, vervolgde
                                              de engel, is zowel hemelrijk als gymzaal: dus,
                                              dans… ach nee, welterusten, broeder… antwoordde ik hem, en
                                              ik, op mijn knieën en met gevouwen handen, zoals
                                              mijn vader het mij had geleerd toen ik hem
                                              voor het eerst over een dergelijke
                                              feeërie had verteld, ik deed alsof ik insliep: welterusten, broeder…
                                              en daar haalde ik mijn inktpotlood tevoorschijn en
                                              bevochtigde een of andere plek, op mijn benen, op mijn handen, op
                                              mijn buik, nou ja, overal waar ik op mijn lijf
                                              kon schrijven, zodat ik niet zou vergeten wat ik daar, vluchtig, in
                                              trance, als in een droom, had gezien: loopgraven, hoeden met
                                              vossenstaart, heg van doornstruiken, groene katers, gloednieuwe
                                              CFR-vlaggetjes, eigengemaakte flanelletjes, van wol, gipsgroeven, zaad-
                                              pluis van maïskolven… wildemannen, vuurbollen, vedel,
                                              geitengemekker, gedichten (gedichten?…), rijstvelden,
                                              hagelgeweren, oogdruppels, as en zigeuner-
                                              tenten, dauw… en weet ik veel wat nog meer… nou ja!…
   1   2   3   4   5   6   7   8   9   10