Page 36 - KPMG Eindejaarstips 2016-2
P. 36

Pensioenrichtleeftijd en ingangsdatum
Pensioenuitvoerders hebben hun administratie in de regel ingericht op uitkeringen die ingaan op de eerste
dag van de maand waarin de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt. Fiscaal mag het pensioen eerder
ingaan dan de dag waarop de pensioenrichtleeftijd wordt bereikt (thans 67 jaar), maar dan moet het
pensioen wel actuarieel worden herrekend; ook als het minder dan een maand scheelt. Dit veroorzaakt
aanzienlijke administratieve lasten. De tijdelijke goedkeuring in een beleidsbesluit dat actuariële
herrekening niet hoeft plaats te vinden als de ingangsdatum de eerste dag van de maand is waarin de
pensioenrichtleeftijd wordt bereikt (die zou lopen tot 1 januari 2018) wordt omgezet in een permanente
wettelijke regeling.

Ingangsdatum van partnerpensioen, wezenpensioen en nabestaandenoverbruggingspensioen
Partnerpensioen, wezenpensioen en nabestaandenoverbruggingspensioen moet met ingang van 2017
ingaan tussen de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) werknemer overlijdt en de eerste dag van
de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) werknemer is overleden, dit eveneens ter
voorkoming van administratieve lasten.

100%-grens bij pensioenopbouw en daarvan afgeleide normen
Ouderdomspensioen mag naar huidig recht niet uitgaan boven 100% van het laatstverdiende
pensioengevend loon. Voor partnerpensioen en wezenpensioen gelden afgeleide normen. Met de huidige
wet- en regelgeving is het vrijwel onmogelijk om de 100%-norm te overschrijden. Voorgesteld wordt dan
ook om deze regeling af te schaffen.

Afschaffing van het doorwerkvereiste
Een werknemer kan de pensioeningangsdatum uitsluitend uitstellen indien en voorzover hij in
dienstbetrekking werkzaam blijft. Aan het doorwerkvereiste wordt ook voldaan als een ex-werknemer
werkzaamheden verricht als ondernemer of resultaatgenieter. De jaarlijkse toets om te beoordelen of nog
wordt doorgewerkt veroorzaakt veel administratieve lasten. Het Kabinet wil daarom het doorwerkvereiste
afschaffen.

Nabestaandenoverbruggingspensioen voor halfwezen
Strikt genomen is het met ingang van 1 januari 2015 niet meer mogelijk om een
nabestaandenoverbruggingspensioen voor halfwezen op te bouwen. Dit acht het kabinet niet wenselijk.
Het voorstel is om de maximale omvang van het nabestaandenoverbruggingspensioen voor halfwezen te
stellen op de helft van de omvang van het nabestaandenoverbruggingspensioen voor de volle wees,
waardoor het probleem wordt verholpen.

Beleggingsondernemingen als toegelaten aanbieder voor lijfrenteproducten
Beleggingsondernemingen worden toegelaten als aanbieder voor fiscaal gefacilieerde lijfrenteproducten,
onder voorwaarde dat het gaat om een geïndividualiseerde, geblokkeerde beleggingsrekening, waarbij de
rendementen worden bijgeschreven. Het tegoed van de rekening mag uitsluitend worden aangewend voor
een oudedagslijfrente, nabestaandenlijfrente of een uitkering in termijnen (onder voorwaarden).

5.9 Varia Belastingplan 2017

Intrekking spaarrenterichtlijn
Binnen de EU wisselden tot 1 januari 2016 op grond van de spaarrenterichtlijn de lidstaten onderling
inlichtingen over spaarrente uit. Deze richtlijn werkte echter niet efficiënt en is per 1 januari 2016
ingetrokken en vervangen door de veel breder toepasselijke Common Reporting Standard (CRS) voor de
uitwisseling van financiële gegevens. Nederland heeft per 1 januari 2016 dan ook de bepalingen van de
CRS geïmplementeerd. De spaarrenterichtlijn is tot 31 december 2016 binnen de EU alleen op Oostenrijk
van toepassing gebleven. In het belastingplan wordt de intrekking van de spaarrenterichtlijn
geïmplementeerd en wordt in overgangsrecht voorzien.

© 2016 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,        36
       staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

    International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.
   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40