Page 38 - Promemorie 2024
P. 38

20 maanden maximaal 30%, de daaropvolgende 20 maanden maximaal 20% en de
                      daaropvolgende 20 maanden maximaal 10% van het loon onbelast (gericht vrijgesteld) worden
                      vergoed door de werkgever (‘30%-regeling’). Er geldt een overgangsregeling voor werknemers die
                      al in december 2023 de 30%-vergoeding genoten. Zij krijgen niet te maken met de afbouw van de
                      vergoeding. De specifieke deskundigheid wordt aanwezig geacht als het loon van de
                      desbetreffende werknemer op jaarbasis meer dan EUR 46.107 (2023: EUR 41.954 en 2022:
                      39.467) bedraagt. Voor werknemers jonger dan 30 jaar met een Nederlandse of vergelijkbare
                      mastergraad geldt een lagere loongrens, namelijk EUR 35.048 (2023: EUR 31.891 en 2022: EUR
                      30.001). Verder wordt de 30%-regeling vanaf 1 januari 2024 afgetopt tot de WNT-norm, ook wel
                      bekend als de balkenendenorm. Dit betekent dat de 30%-regeling kan worden toegepast op het
                      loon tot de WNT-norm (2024: EUR 233.000). Als de 30%-regeling nog over het laatste loontijdvak
                      van 2022 is toegepast en genoten door de werknemer, geldt de aftopping pas vanaf 1 januari 2026.
                      Ten slotte kunnen werknemers die in Nederland wonen en de 30%-regeling hebben, nu nog
                      gebruikmaken van de zogenoemde partiële buitenlandse belastingplicht. Dat betekent dat zij als
                      niet-inwoner/buitenlands belastingplichtige worden behandeld voor toepassing van box 2 (inkomen
                      uit aanmerkelijk belang) en box 3 (inkomen uit sparen en beleggen), ondanks dat zij in Nederland
                      wonen. Deze faciliteit wordt per 1 januari 2025 afgeschaft. Werknemers die al in december 2023
                      de 30%-vergoeding genoten, kunnen op basis van overgangsrecht nog tot en met 2026
                      gebruikmaken van de partiële buitenlandse belastingplicht.
                   6)   Het begrip ‘werkplek’ voor arbovoorzieningen is uitgebreider en is ook de plaats buiten de
                      werkplek waar uitvoering wordt gegeven aan het arbobeleid van de werkgever.
                   7)   De korting of vergoeding bij de aankoop van producten uit eigen bedrijf is gericht vrijgesteld onder
                      de volgende voorwaarden:
                         •  De producten zijn niet branchevreemd.
                         •  De korting of vergoeding is per product maximaal 20% (2023 en 2022: eveneens 20%) van
                            de waarde in het economische verkeer van dat product.
                         •  De kortingen of vergoedingen bedragen in het kalenderjaar samen niet meer dan het in de
                            tabel genoemde maximale bedrag. Een eventueel niet-gebruikt deel van de vrijstelling mag
                            niet worden doorgeschoven naar een volgend jaar.
                         •  Is de dienstbetrekking door pensionering of arbeidsongeschiktheid geëindigd, dan is de
                            vrijstelling ook van toepassing.



          3.3.2    Tabel nihilwaarderingen


                    Voor de volgende soorten loon in natura geldt een nihilwaardering:
                    •  voorzieningen op de werkplek, zoals bedrijfsfitness, personeelsfestiviteiten, gereedschappen, de
                       vaste computer, het kopieerapparaat en de vaste telefoon op het werk (niet de thuiswerkplek);
                    •  consumpties op de werkplek die geen deel uitmaken van een maaltijd;
                    •  terbeschikkinggestelde kleding die (bijna) uitsluitend geschikt is om tijdens het werk te dragen,
                       zoals uniformen en overalls, werkkleding die op het werk achterblijft en terbeschikkinggestelde
                       werkkleding met beeldmerken (logo) van de werkgever van samen ten minste 70 cm  per
                                                                                           2
                       kledingstuk;
                    •  de laagrentende of renteloze personeelslening als uw werknemer daarmee een fiets, elektrische
                       fiets of elektrische scooter voor woon-werkverkeer koopt (ook binnen cafetariaregelingen);
                    •  niet-permanente huisvesting op de werkplek, waarbij het redelijkerwijs niet mogelijk is dat de
                       werknemer zich hieraan kan onttrekken, bijvoorbeeld aan boord van zeeschepen of bij parate
                       diensten in een brandweerkazerne of ziekenhuis, op boorplatforms of bij slaapdiensten in de
                       gehandicaptenzorg;
                    •  voorzieningen in de werkruimte thuis.









                   36                      januari    2 0 2 4   © 2024 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven
                                                                in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie
                                                                van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company
                                                                limited by guarantee. Alle rechten voorbehouden.
   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43