Page 21 - KPMG Eindejaarstips 2016-2
P. 21

4 Privé

4.1 Boxhopping

Voorkom tijdelijke vermogensverschuivingen tussen box 3 (sparen en beleggen) en box 1 (werk en
woning) en box 2 (aanmerkelijk belang). Een vermogensbestanddeel dat gedurende een periode van niet
meer dan drie achtereenvolgende maanden deel uitmaakt van box 1 of 2 (en zowel daarvoor als daarna van
box 3), wordt ook in box 3 in aanmerking genomen als in die periode een peildatum ligt voor box 3. Voor
een periode van vier tot zes maanden geldt in eerste instantie hetzelfde, behalve wanneer u aannemelijk
kunt maken dat u hebt gehandeld uit zakelijke overwegingen. Voor box 3-vermogen dat wordt
ondergebracht in een vbi of een buitenlands beleggingslichaam waarin men een aanmerkelijk belang heeft,
wordt zelfs voorgesteld om de periode uit te breiden tot achttien maanden, zie ook onderdeel 5.2.

4.2 Persoonsgebonden aftrek

De persoonsgebonden aftrek, waaronder giften, alimentatie, zorgkosten en scholingsuitgaven, komt in
mindering op het inkomen in box 1. Een eventueel restant is aftrekbaar van het inkomen in box 3 (tarief
30%) en vervolgens van het inkomen in box 2 (tarief 25%). Stem uw inkomen en aftrek zo veel mogelijk
op elkaar af.

4.3 Betalingsmoment

Doet u aan het einde van het jaar nog betalingen, houdt u dan rekening met het betalingsmoment. Meestal
geldt dat een betaling is gedaan op het moment waarop deze is bijgeschreven op de rekening van de
ontvangende partij. Voor de inkomstenbelasting heeft de Hoge Raad echter uitgemaakt dat de betaling van
aftrekbare bedragen heeft plaatsgevonden op de dag waarop de bank het bedrag heeft afgeschreven van
de rekening van de belastingplichtige.

Voor onder meer de resultaten uit overige werkzaamheden, waaronder ook de
terbeschikkingstellingsregeling (zie onderdeel 4.15), geldt in beginsel het winstregime. Daarbij worden
inkomsten en uitgaven toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Het moment van
betaling speelt dan geen rol.

4.4 Toerekening inkomensbestanddelen bij partners

Sommige (negatieve) inkomensbestanddelen mogen willekeurig worden toegerekend aan partners. De
persoonsgebonden aftrek en de inkomsten uit de eigen woning zijn hiervan belangrijke voorbeelden. Stem
dit af op de niet-overdraagbare inkomensbestanddelen, maar vergeet hierbij niet de nieuwe regels omtrent
fiscaal partnerschap in ogenschouw te nemen (zie onderdeel 4.5)

4.5 Fiscaal partnerschap 2016

Ongehuwd samenwonenden die allebei op hetzelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens (GBA) staan ingeschreven, zijn fiscale partners als aan een of meer van de volgende
voorwaarden wordt voldaan:

     ? Zij hebben een notarieel samenlevingscontract gesloten.
     ? Zij hebben samen een kind.

© 2016 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen,       21
       staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG

    International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.
   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26