Page 28 - KPMG Eindejaarstips 2016-2
P. 28
5 Belastingplan 2017 en andere fiscale
ontwikkelingen
Op Prinsjesdag, 20 september 2016, heeft het kabinet het Belastingplan 2017 aangeboden aan de Tweede
Kamer. Dit jaar staan de voorgestelde fiscale maatregelen in het teken van vereenvoudiging en aanpak van
fiscale constructies en belastingontwijking. Naast de daarin opgenomen maatregelen zijn er nog wat
andere relevante ontwikkelingen. Hieronder hebben wij de hoofdlijnen voor u uiteengezet. De beoogde
ingangsdatum van de maatregelen is 1 januari 2017 tenzij anders vermeld. Het Belastingplan 2017 is op 17
november 2016 aangenomen door de Tweede Kamer en moet nog worden aangenomen door de Eerste
Kamer.
5.1 Vennootschapsbelasting
Wijziging van enkele specifieke renteaftrekbeperkingen (artikel 10a en 15ad Wet Vpb 1969)
Artikel 10a Wet Vpb 1969 (hierna artikel 10a) beperkt de aftrek van rente op een schuld aan een verbonden
lichaam of een natuurlijk verbonden persoon in gevallen waarin, kort gezegd, de Nederlandse grondslag
kunstmatig wordt uitgehold. Daarbij is sprake van verbondenheid bij belangen van een derde of meer. In
de praktijk komt het echter voor dat verschillende partijen een gezamenlijke investering doen, bijvoorbeeld
in het kader van een overnamestructuur bij een private-equityinvestering, maar niet elk van de partijen
individueel een belang van een derde of meer heeft. In die gevallen kan in materiële zin toch sprake zijn
van verbondenheid, omdat de investeerders optreden als een samenwerkende groep. Daarom wordt
voorgesteld om wettelijk vast te leggen dat ook sprake is van de vereiste verbondenheid bij de
aanwezigheid van een samenwerkende groep. De tot deze groep behorende investeerders moeten samen
dan wel een derde belang of meer bezitten in de belastingplichtige.
Artikel 15ad Wet Vpb 1969 (hierna artikel 15ad) beperkt sinds 2012 de aftrek van rente op
overnameschulden door, kort gezegd, te bepalen dat bovenmatige overnamerente niet in mindering komt
op de winst van de fiscale eenheid die toerekenbaar is aan de overgenomen maatschappij. Deze regeling
wordt op de hierna volgende drie punten aangescherpt (zie ook ons eerdere memorandum over de aan de
wijzigingen ten grondslag liggende kabinetsbrief van eind 2015).
1. ‘Debt push down’
Ten eerste leidt de toepassing van artikel 15ad, als gevolg van de technische vormgeving van
deze bepaling, niet tot de gewenste uitkomst indien de overnameschuld komt te berusten bij de
overgenomen maatschappij (de zogenoemde debt push down). Voorgesteld wordt om artikel 15ad
aan te passen zodat ook deze situaties afdoende worden bestreden.
2. Maximumfinanciering bij verhangingen (zevenjaarstermijn)
Artikel 15ad is, kort gezegd, niet van toepassing indien ten hoogste 60% van de verkrijgingsprijs
van een overgenomen maatschappij met vreemd vermogen wordt gefinancierd en deze
financiering in zeven jaar geleidelijk wordt afgebouwd tot ten hoogste 25% van de
verkrijgingsprijs. Voorgesteld wordt om deze ‘financieringsescape’ aan te scherpen om te
voorkomen dat de afbouwtermijn van zeven jaar opnieuw aanvangt door verhanging van de
overgenomen maatschappij binnen concern. Voor het concernbegrip wordt aangesloten bij de
term ‘verbonden lichaam’ als bedoeld in artikel 10a (zie hiervoor).
© 2016 Meijburg & Co, Belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen, 28
staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348 en is aangesloten bij KPMG
International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.